Sessie 3: Kunstwerken op de waterwegen
Dinsdag 19 februari 2013, 9.30u-17.00u
Dagexcursie per bus


Verslag

Een dagje in en ten zuiden van het Zennebekken zorgde voor een boeiende kennismaking met de indrukwekkende kunstwerken op het Centrumkanaal en het kanaal Charleroi-Brussel. 33 deelnemers konden zich vergapen aan een reeks unieke bouwwerken. Marie-Josée Peetroons was kanaalgids van dienst en zorgde voor de rode draad door de excursie.

Dat er in deze regio zoveel indrukwekkende constructies op een kluitje liggen heeft alles te maken met geografische eigenschappen die de mens heeft naar zijn hand gezet. Toen in de 19de eeuw de steenkool werd ontdekt, verrezen her en der mijndorpen als paddenstoelen uit de grond. Le Grand Hornu, Marcinelle of Bois du Luc trokken mijnwerkers uit alle windstreken aan en creëerden een artificieel dorp waar alles voor de mijnwerkersfamilie voorhanden was.

Al snel bleek er echter een blinde vlek te ontstaan om de steenkool uit de regio uit te voeren. De Maas in het oosten en de Schelde in het westen boden interessante transportopties, maar er ontbrak een oost-west verbindingsas tussen beide rivieren. Er was ook geen verbinding naar het noorden die een snelle levering van grondstoffen in de hoofdstad kon garanderen. De plannen werden gesmeed voor de aanleg van het Centrumkanaal en voor het kanaal Charleroi-Brussel.

Maar de reliëfverschillen en de waterhuishouding in deze regio stelden de ontwerpers voor grote uitdagingen. In de driehoek tussen Ronquières, Viesville en Strépy-Thieu ligt het hoogste punt van de regio. Dit heeft als gevolg dat het water dat ten noorden van deze lijn valt naar het Zennebekken vloeit en de druppels ten zuiden van deze lijn naar het Samberbekken. Deze waterscheidingslijn is van belang voor het vervolg van dit verhaal over de kunstwerken, omdat de aanvoer van het water dat het Zennekanaal voedt grotendeels uit de meren van l’Eau d’Heures ten zuiden van Charleroi afkomstig is en via de waterlopen in het Samberbekken (de Haine en de Samber zelf) over de waterscheidingslijn wordt gepompt.

Water door een kanaal laten stromen was een eerste huzarenstukje, maar het kanaal bevaarbaar maken was nog een ander paar mouwen. Om de hoogteverschillen te overbruggen zouden tientallen – tijdrovende en water verslindende – sluizen nodig zijn opdat de schepen het kanaal zouden kunnen bevaren. Op het eerste kanaal tussen Charleroi en Brussel werden 55 sluizen aangelegd. Bij de aanleg in 1832 deden schepen tot 70 ton er drie dagen over om van Charleroi naar Brussel te varen. Op het Centrumkanaal werden twee sluizen en vier hydraulische liften gebouwd (de liften werden in 1998 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO opgenomen).

Om een efficiëntere scheepvaart mogelijk te maken, werd in de tweede helft van de 20ste eeuw het Hellend Vlak van Ronquières aangelegd. Twee met water gevulde bakken op wieltjes transporteren schepen tot 1350 ton over een rail. Het Hellend Vlak overbrugt hiermee een hoogteverschil van 68 meter en vervangt 14 of 16 sluizen (bronnen verschillen over het aantal sluizen dat effectief werd vervangen). Vandaag liggen er tussen Charleroi en Brussel, naast het Hellend Vlak, nog 11 sluizen. Een van de meest in het oog springende is ongetwijfeld de sluis van Ittre, die met zijn bijna 14 meter hoogte een diepe indruk naliet.

In 1976 werd beslist om ook op het Centrumkanaal moderniseringen door te voeren: hier werd gekozen voor een omleidingskanaal (het ‘nieuwe Canal du Centre’) en een scheepslift van 73 meter hoog. De scheepslift staat met een been in de gemeente Strépy-Bracquegnies en met het andere in Thieu, dat deel uitmaakt van La Louvière. Pas in 2004 werd de scheepslift in gebruik genomen.

Vandaag wordt op het kanaal Charleroi-Brussel nog ongeveer 2,5 miljoen ton goederen vervoerd (cijfers van 2012), voornamelijk petroleum, graan, oud ijzer en bouwmaterialen. Het kanaal Charleroi-Brussel is ondertussen ook een belangrijke recreatieve as geworden, waar fietsers en wandelaars op het jaagpad hun gading vinden. Het kanaal speelt ook een rol in de opwekking van energie, in de waterbeheersing en in natuurontwikkeling. Reigers en aalscholvers die ons langs het kanaal vergezelden, varen er wel bij.


Meer weten over de Bevoorrading van het kanaal en haar rol binnen het waterbeheer:
  • Rol van het kanaal bij waterbeheersing >>
  • Rol van de kunstwerken binnen het watersysteem ‘Zenne-Zennekanaal’ >>
Meer weten over de geschiedenis, aardrijkskunde en de talrijke functies van het kanaal:
  • Algemene info over het Kanaal Charleroi-Brussel >>



Foto's >>



Programma

Om scheepvaartverkeer mogelijk te maken op de waterwegen in het Zennebekken waren hier tal van constructies ('kunstwerken') nodig die het de schepen mogelijk maken grote hoogteverschillen te overbruggen. Deze vormingsdag wordt integraal gewijd aan de kunstwerken op de waterweg. We ontdekken de werking van de sluis van Ittre en het Hellend Vlak van Ronquières, de oude scheepstunnel van Godarville, de hydraulische liften op het historische Centrumkanaal en de indrukwekkende moderne scheepslift van Strépy-Thieu. We bezoeken ook het Ecomuseum van Bois du Luc, een van de mijnsites waarvan de steenkool via het kanaal werd getransporteerd.

Bezoeken:
  • Scheepslift van Strépy-Thieu
  • Écomuseum van Bois du Luc
  • Hydraulische liften op het Centrumkanaal (UNESCO-Werelderfgoed)
  • Scheepstunnel van Godarville
  • Hellend Vlak van Ronquières
  • Sluis van Ittre